Op Vrouwendag 2022 sprak journalist Lucia de Vries de jaarlijke Maria Milatz lezing uit. Ze hield een krachtig pleidooi om de onvergetelijke vrouwen van Zwolle niet te vergeten!

Je kunt het programma en de lezing hier terugkijken (begint bij 2.30 min).

Hier vindt je de hele tekst:

Een tijdje geleden maakte ik samen met mijn nichtjes een wandeling door de stad. We begonnen bij het stadhuis. Op een imposante sokkel staat daar de Adam van Rodin, een getergde man, met ‘barokke spierbundels’. Hij wordt omschreven als een fotogeniek Zwols ‘boegbeeld’. We werden er wat ongemakkelijk van. Het was wel erg veel naakt en erg veel man. Het nichtje van 8 keek tussen zijn benen.  “Yuck”, zei ze. “En waar is Eva eigenlijk?” vroeg het nichtje van 11.

 

We liepen door naar de Grote Markt. Daar troffen we de Engel  St Michael aan. Een glazen man, engel onder de mensen. Minder massief en ‘ietsje beter’, volgens mijn nichtjes. “Maar een engel is natuurlijk een vrouw” zeiden ze, nogal stellig.

 

 

 

We namen een kijkje op het Celeplein. Daar troffen we Johan Cele aan. Nog zo’n brave borst. Een sleutelfiguur binnen de Moderne Devotie, een spirituele beweging die vooral populair was bij … vrouwen. Bij Geertruid van Zuthem bijvoorbeeld, die haar huis naliet aan de Zusters van het Gemene Leven. En bij Geertruid Kadeneter, die hier haar eigen klooster begon. Zwolle kende zes vrouwenhuizen, inclusief een Kinderhuis waar meisjes onderwijs kregen. Hoe kan het dat anno 2022 deze Geertruids bijna volledig vergeten zijn?

 

We pikten het Bethlehemkerkplein nog even mee, om de buste van Joan Derk van der Capellen tot den Pol te bekijken. Die arme stakker. Hij wilde de politiek in maar omdat hij geen landgoed bezat had hij geen toegang tot het Ridderschap. Pure discriminatie anno 1769. Hij verzon een list, werd in naam eigenaar van een havezate in Heino en werd een luis in de pels van de Nederlandse politiek. Toch moeten we dit wel even in perspectief plaatsen. Vrouwen konden tot 1917 niet stemmen, laat staan politicus worden. Kiesrechtactiviste Marie Loke, die in Zwolle opgroeide, was maar wat graag naar de stembus gegaan maar overleed een jaar te vroeg. Haar collega Maria Milatz maakte het gelukkig nog wel mee, maar ook zij is zo goed als vergeten.

Verder gingen we, naar het borstbeeld van schrijver en dichter Charles van Potgieter aan de Potgietersingel. De sokkel leest: “Onsterfelijk maakt de oorspronklijkheid.” Daar had schrijfster Amoene van Haersolte misschien ook op gehoopt. Altijd ziek was ze, deze adellijke dame, maar schrijven hield haar in leven. Ze won de allereerste PC Hooft prijs. Samen met Arthur van Schendel. Van Schendel heeft een mooi standbeeld in Amsterdam, en straatnamen in zeven Nederlandse steden. Van Haersoltestraten zijn er ook. Je vindt ze in Barneveld, Hasselt, Vollenhove en…Zwolle. Gerechtigheid voor Amoene, zou je denken. Maar niks is minder waar. Het zijn de heren Van Haersolte die vernoemd zijn…

We liepen nog even naar het station. Daar staat hij, de grote staatsman. J.R. Thorbecke. De ‘zelfverzekerde, flamboyante en standvastige persoonlijkheid’, die elke reiziger imponeert. Ik kon het niet nalaten om mijn nichtjes iets over mevrouw Thorbecke te vertellen. Adelheid Solger heet ze. Zij beheerde zijn politieke correspondentie, schreef brieven in zijn naam, las staatsstukken en woonde debatten bij in de Tweede Kamer. Ze deed suggesties voor politieke benoemingen. ‘Kunnen ze haar er niet naast zetten?” vroeg mijn jongste nichtje.

 

 

 

We waren dus wat teleurgesteld in die Zwolse standbeelden. Maar we hadden het kunnen weten. Van de 685 monumenten die Nederland heeft opgericht voor personen zijn 619 voor een man en 67 voor een burgervrouw. Je zou zeggen, logisch, vrouwen maakten vroeger immers geen geschiedenis. Nu wel, dus nu maken we een inhaalslag. Maar nee, in de eerste twintig jaar van deze eeuw is het aandeel vrouwenstandbeelden niet verbeterd ten opzichte van de vorige eeuw.  We blijven steken op 15 procent.

Standbeelden, dat wordt -em niet. Maar hoe zit het dan met straatnamen? Daar kunnen we shinen, zou je denken. Ik heb toch maar even zitten turven. Zwolle vernoemde 316 straten naar mannen. 30 zijn vernoemd naar een vrouw: 22 landelijk bekende vrouwen, 8 lokale vrouwen.

Het percentage? 9.5 procent.

Overigens bestaat de Zwolse straatnamencommissie enkel uit mannen. Maar dat terzijde.

Ok, minder dan 10% vrouwenstraten, ook daar valt weinig eer te behalen. Biografieën dan? Dé plek om die dappere, creatieve, ondernemende en maatschappelijk betrokken vrouwen van vroeger te leren kennen, toch? Toch maar even naar Collectie Overijssel om de driedelige Overijsselse Biografieën in te zien. Na flink wat bladeren welgeteld vier vrouwen kunnen ontdekken. Voor de hele provincie dan, he?

Meer actueel is WieiswieinOverijssel.nl. Deze site wordt ondersteund door de provincie Overijssel en het Cultuurfonds. Je verwacht er dus wat van, als vrouw. Van de 320 ‘personen die van betekenis zijn geweest’ zijn er 288 man en 32 vrouw. Weer die beruchte 10%.

 

De Canon van Zwolle dan maar. Vooral bedoeld voor het onderwijs. De soort informatie die mijn nichtjes op school krijgen voorgeschoteld.

De score: acht personenvensters, zeven voor een man, een voor een vrouw.

Maar, zul je zeggen, misschien kent Zwolle geen bijzondere historische vrouwen? Misschien was de stad gevuld met middelmatige ladies die voorbestemd waren voor vergetelheid?  Misschien valt er eenvoudigweg niks te kiezen voor goedwillende beleidsmakers?

 

Dat moet het zijn want wij 10% mensen vallen ook nauwelijks in de prijzen. Van de 57 erepenningen die de gemeente Zwolle sinds 1978 aan personen uitreikte gingen 48 naar een man en 9 naar een vrouw. Uiteraard zijn alle ereburgers mannen.

 

 

 

Minder dan middelmatig dus. En toch valt het erg mee met die onbeduidendheid van de Zwolse vrouwen. In de geschiedenis zijn zó 50 vrouwen te vinden die de mannenhelden evenaren. Geef ons nog een paar maanden en we verdubbelen die lijst. Vandaag presenteerden we elf van hen in een levend standbeeld.

Dus, beleidsmakers, nog even een korte samenvatting:

Zwolle heeft bijna 130.000 inwoners. Van hen is 49,2 procent man en 50,8 procent vrouw.

Je mag dan ook verwachten dat minimaal de helft van alle educatieprogramma’s, standbeelden en kunstwerken, informatiebordjes en historische publicaties over vrouwen gaan.

 

 

Want wat gebeurt er met vrouwen die wonen in een stad die enkel haar mannen eert? Deze vrouwen herkennen zichzelf niet en voelen zich niet gezien en gerespecteerd. Marian Wright Edelman vatte het zo mooi samen: “You can’t be what you can’t see.”

Hier is een dringende oproep aan onderwijzers, politici, beleidsmakers, historici, erfgoedbeschermers, journalisten, kunstenaars, welzijnswerkers, vaders en moeders:  de volgende keer als je een onderwerp kiest, denk dan ook eens aan al die onvergetelijke vrouwen die Zwolle heeft gekend. Plaats hen in het licht, zodat mijn nichtjes en alle andere meisjes van Zwolle zich herkennen en denken “Wat die vrouwen konden, dat kunnen wij ook.”